Anno 1500: Molens langs de Strekkade
Locatie: Beatrixplantsoen aan de Weissenbruchlaan
Industrialisatie
Van mankracht naar windkracht
Om het overtollige water uit de lager gelegen gronden af te voeren naar de hoger gelegen Rotte werd al vanaf circa 1500 gebruik gemaakt van windmolens. In eerste instantie waren dat kleine eenvoudige molentjes die het water met behulp van schepraden omhoog brachten, maar al snel verbeterde de techniek en werden de windmolens een niet meer weg te denken element in het Hollandse polderlandschap. Naast de functie van water- of poldermolen bleken molens ook zeer geschikt voor het malen van het koren, waaraan met de snel groeiende bevolking steeds meer behoefte was. Steeds meer bedrijven gingen gebruik maken van windmolens: houtzagerijen, papiermakerijen en oliemolens, maar ook molens voor luxe artikelen als snuiftabak en specerijen.
Water- of poldermolens
Rond 1800 werden Hillegersberg en Schiebroek droog gehouden met vijf water- of poldermolens. De polders Schiebroek en 110-Morgen werden bemalen door een ‘molendriegang’: drie achter elkaar geplaatste molens die het polderwater in 3 stappen op de Ringvaart loosden. De drie molens stonden in een rechte lijn op de plek van de huidige Wilgenlei. De onderste molen stond bij de huidige Kastanjesingel, de midden- of tussenmolen stond bij de hoek op de Meidoornsingel en de bovenste molen stond aan de Ringdijk. Daar staat nu een gemaal die vanaf 1913 de bemaling heeft overgenomen. De molens zijn daarna gesloopt.
De Ringvaart stond in open verbinding met de Bergse plassen, waarvan het water met twee molens op de Rotte werd geloosd. De oudste molen stond bij de Berg- en Broekse Verlaat (het sluisje dat de Bergse Voorplas verbindt met de Rotte) en dateert van 1446. Deze ‘Broekmolen’ of ‘Oude Molen’ is een aantal keren vervangen door een nieuw exemplaar en in 1881 vervangen door een stoomgemaal. De tweede molen dateert van 1587 en stond op de plaats van de huidige ‘Prinsenmolen’ uit 1648. Oorspronkelijk heette deze molen de ‘Bergsche Molen’, maar nadat stadhouder Prins Willem IV in 1747 de molen had bezocht werd het de ‘Prinsenmolen’.
Dorpsmolens
Dorpsmolens werden gebruikt voor het malen van graan, het pellen van gerst, het maken van snuiftabak en het persen van oliehoudende zaden. Langs de Straatweg stonden een viertal molens die deze werkzaamheden verrichtten, waaronder ‘De Korenbloem’ aan de Molenwerf bij de Bergse Achterplas. Een bekende oliemolen was de in 1915 gesloopte molen ‘De Koot’ op de hoek van de Bergse Rechter Rottekade en de Kootsekade. De dorpskorenmolen ‘De Vier Winden’ in Terbregge is gebouwd in 1776 als vervanging van de molen die hier, evenals een groot deel van het dorp, tijdens de grote brand van Terbregge in 1775 verloren is gegaan.
Industriemolens
Langs de Rotte stonden twee houtzaagmolens, die de over het water aangevoerde boomstammen verwerkten tot planken en balken. Ook stonden in Hillegersberg twee papiermolens langs de Strekkade. De bij de molens horende arbeidshuisjes zijn behouden en verbouwd tot aangename woningen aan de Bergse Voorplas. Aan het einde van de Strekkade bij de Dorpsstraat stond ook nog een Schelpzandmolentje, waar schelpen werden vermalen tot schuurmiddel voor de propere Hillegersbergse huisvrouwen.